30 jaar gezinshuisouders

‘Een fijne jeugd, ondanks een slechte start’
Karin en André 30 jaar gezinshuisouders

Sinds 1989 in het vak! Op 1 augustus 2019 vierden Karin van den Heuvel en André Vogelzang hun 30-jarig jubileum als gezinshuisouder. Beiden werkten in de wereld van de jeugdzorg, niet voor alle jongeren een goede plek, zo merkten ze. Ooit zouden ze wel pleeggezin willen worden.

Totdat ze een oproep zagen voor gezinshuisouders. André vertelt: “Het leek ons leuk om kennis te maken, maar verder niet. Ook dachten we dat we te jong zouden zijn, we waren nog maar 28 jaar.” Maar het liep anders. Voordat ze het wisten verhuisden ze naar hun gezinshuis en waren de eerste 4 kinderen onderweg.

Gezinshuis als ‘experiment’
“In die tijd was een gezinshuis nog een experiment”, aldus André. “De functie van gezinshuisouder bestond nog niet en in de CAO was niets geregeld. De vakbond was ook niet bepaald blij dat wij 24 uur per dag werkten. De kinderen kwamen van heinde en verre, van Rotterdam tot Enschede. Gelukkig blijven ze nu dichter bij huis. Het was destijds niet de bedoeling dat we actief contact zouden zoeken met de biologische ouders. Dat zou alleen maar loyaliteitsproblemen opleveren. Dat is al lang verleden tijd en wordt nu juist gestimuleerd. Ook is er veel meer aandacht gekomen voor kwaliteitskaders, professionalisering en leefklimaat.”

Meer dan 30 kinderen
In 30 jaar hebben Karin en André meer dan 30 kinderen zien komen en gaan: “Je zal maar onveilig opgroeien thuis, daarom uit huis moeten om je vervolgens thuis te gaan voelen op een plek die je niet kent. Dat is voor elk kind traumatisch. Ons verlangen is altijd geweest om deze kinderen alsnog een fijne jeugd te geven, ondanks de slechte start. Ons ‘oudste kind’ is nu 42 jaar. Met haar hebben we nog steeds contact. Ze is nu de vaste oppas in ons gezinshuis.“

Supporthuis
André en Karin zijn ook initiatiefnemers van het zogeheten Supporthuis, direct naast hun gezinshuis. Er wonen vier 16+- jongeren die extra begeleiding nodig hebben van een eigen gezinshuisouder. André: “Voor hen is het niet haalbaar om zich nog aan te passen aan de gang van zaken in een gezinshuis. Zij hebben al zó hun eigen leven opgebouwd en hebben vaak al veel opvoeders voorbij zien komen. We helpen hen om op eigen benen te staan.“

Luss-ik dat?
Gevraagd naar een anekdote, vertelt Karin: “We hadden een keer een 8-jarig jongetje, dat van alles uithaalde. Het was echt zo’n schoffie. Hij sliste een beetje en hij at alleen maar frikandellen, al het andere weigerde hij. Hem leren eten ging beslist niet zonder slag of stoot. Op een gegeven moment kregen we hem gelukkig wel zo ver. Toen hij een keer ging voetballen, vroeg hij: Wat eten we vandaag? Ik vertelde dat we die dag bloemkool zouden eten, maar hij kende die groente nog niet goed. Toen vroeg hij: ‘Luss-ik dat?’ Karin: Ja, hoor. Je hebt het al eerder bij ons gegeten, toen vond je het wel lekker. Na deze geruststellende woorden van Karin, liep hij de deur uit met de woorden: “Iss-goed”. Dat zullen we nooit vergeten!”